Ben je van plan om (een gedeelte van je) gebouw een industriële functie toe te kennen, dan moet je je wenden tot bijlage 6 van de federale regelgeving rond brandveiligheid. Een gebouw heeft een industriële functie wanneer er bedrijfsmatig materialen of goederen in bewerkt of opgeslagen worden. Bijlage 6 bestaat sinds 2009 en kwam er omdat men zich tot dan toe steeds moest beroepen op de brandweer, wat soms voor onduidelijkheid zorgde.
In tegenstelling tot de eerdere wetgeving schrijft bijlage 6 niet voor hoe men precies te werk moet gaan, maar formuleert ze bepaalde eisen rond compartimentering, evacuatie, de integratie van bepaalde installaties, enz. die op allerlei verschillende manieren nagestreefd kunnen worden. Op die manier worden oplossingen op maat mogelijk. | Binnen bijlage 6 is er echter nog een indeling in klassen, meer bepaald in klasse A, B en C. Deze hangt af van de brandlast van een gebouw: hoe meer brandbare goederen er zijn, hoe zwaarder de klasse en hoe strenger de eisen. Een bedrijfsgebouw waarin er allerlei chemische activiteiten plaatsvinden, heeft bijvoorbeeld een hogere brandlast dan een kleine opslagplaats.
Wat is nu het concrete verschil tussen de oudere en nieuwe wetgeving? Vroeger bestond er een algemeen aanvaarde regel dat de maximum compartimentsgrootte beperkt was tot 2.500 m2 en nu kan je met Bijlage 6 een groter compartiment bouwen door bijvoorbeeld een Sprinkler te plaatsen.
|